Pagina's

vrijdag 21 september 2012

Perenboom ziekten


Ziekten bij een perenboom

Ondanks een goede gewasverzorging kunnen tal van plagen uw perenboom lastigvallen. De meestvoorkomende zal ik hier beschrijven.

Perenpokziekte


perenpokziekte wordt veroorzaakt door de perengalmijt. De aantasting komt het meest voor bij leibomen, die erg beschut staan. Langs de hoofdnerf aan de bovenkant van de bladeren ziet u eerst geelgroene, later bruine pukkeltjes. In deze kleine opzwellingen leven en vermeerderen zich galmijten. Tegen de tijd dat de bladeren vallen, begeven de beestjes zich naar de knoppen. Daar overwinteren ze. Bij een sterke aantasting wordt de groei van bomen geremd. U kunt de mijten in het voorjaar bestrijden door te spuiten met Microsulfo.

Perenbladvlo

Perenbladvlo overwintert als volwassen insect in scheuren in de boomschors. In het voorjaar worden er eieren gelegd op de jonge scheuten en op de onderkant van de bladeren: kleine gele eitjes in groepen bij elkaar. Uit de eieren komen gele larven, die 2 tot 3 mm groot zijn. De larven worden volwassen en leggen in juni en juli weer eieren op jonge scheuten. De larven vreten knoppen, jonge blaadjes en scheuten van de perenboom aan, waardoor groeiremming optreedt. Aangetaste bladeren krullen om. Evenals de luis scheidt de perenbladvlo een kleverige stof af die honingdauw wordt genoemd. Daar komen mieren op af, die de luizen verspreiden over de perenboom.
Ernstige aantasting kan voor het volgend seizoen geen of kleinere oogst tot gevolg hebben. Veel overwinterende insecten zullen verdwijnen als u in de winter de perenbomen met een staalborstel behandelt. Leg hierbij wel een zeil op de grond, zodat u de beesten opvangt en kunt verbranden. Verder is bestrijding van de perenbladvlo mogelijk door winterbespuiting met Pyrethrum.

Bacterievuur

Bacterievuur is een zeer gevaarlijke ziekte bij de peer, die wordt veroorzaakt door de bacterie Erwina amylovora.
In sommige jaren slaat de bacterie in alle hevigheid toe en worden niet alleen peren maar ook appels, meidoorn, lijsterbessen, vuurdoorns en enkele cotoneaster soorten aangetast. In een warm voorjaar worden de perenbomen al tijdens de bloei aangetast. De bacterie overwintert in de aangetaste delen, van waaruit in het voorjaar de gezonde perenbomen worden aangetast.
Aangetaste scheuten kunnen zeer snel verwelken en verkleuren bruin tot zwart.
Bij warm weer ontwikkelt zich hierop een soort slijm, dat aanvankelijk wit is en later oranje tot bruin verkleurt. Zolang de bacterie in dit slijm is gehuld, is ze in staat nieuwe, gezonde delen aan te tasten. Als de slijmmantel is opgedroogd, dan sterft ook de bacterie.
Zodra u de ziekte waarneemt, dient u de plantenziektenkundige dienst te waarschuwen. Verspreiding van het bacterievuur kan plaatsvinden door insecten, vogels, regen, hagel, wind, mensen en gereedschap. Aangetaste delen sterven af. De ziekte is niet te bestrijden.
Het enige dat u kunt doen (en waartoe u ook wettelijk verplicht bent) is alle takken, bomen of struiken die door de bacterievuur aangetast zijn afzagen of rooien en ter plaatse verbranden. Verder is het belangrijk bloemen weg te halen die na juni ontstaan, het opslag van de onderstam weg snoeien en alle snoeiwonden af te dekken. Van de ziekten die door schimmels worden veroorzaakt zijn kanker, meeldauw en moniliarot. Behalve de genoemde ziekten is bij de peer de aantasting door schurft een probleem.

Schurf

Schurft wordt veroorzaakt door de schimmel Venturia pirina. De schimmel overwintert op afgevallen blad dat vaak onder de fruitbomen blijft liggen, of op jong hout. Vanuit de bladeren en scheutjes vindt in het voorjaar met regen en wind de verspreiding plaats naar gezonde, groene plantdelen en later naar de vruchten. De aangetaste bladeren vertonen olijfgroene vlekjes, die later bruin kleuren en voortijdig afsterven. Hierdoor wordt de groei en de bloemknopvorming geremd. Soms is de aantasting zó ernstig, dat de vruchten scheuren. Voor een deel kunt u de ziekte voorkomen door de bladeren weg te harken en te verbranden. Als u ondanks deze voorzorgsmaatregelen een ernstige infectie waarneemt, dan kunt u spuiten met Luxan spuitzwavel. Het is erg belangrijk dat u op tijd (dat wil zeggen: eind maart) begint met spuiten met niet te lange tussenpozen. Ziet u begin juni geen schurftplekken, dan is het grootste gevaar geweken.





donderdag 20 september 2012

Kikkererwten kweken

Kikkererwten worden vooral in zuidelijke landen geteeld. Het betreft een kruidachtige eenjarige plant die tussen 50 en 60 cm kan worden. De dikke peulen zijn korter dan die van klassieke erwten en bevatten slechts twee grote knobbelige zaden. In verscheidene landen vormen kikkererwten een wezenlijk bestanddeel van de vegetarische keuken. De zaden van de kikkererwt worden gekookt gegeten, in soepen of gepureerd.

De voorbereiding van de grond en bemesting:

Kikkererwten vragen om een warm en zonnig plekje en geven de voorkeur aan losse kiezelhoudende grond. Ze gedijen ook in droge kalkhoudende grond en verdragen droogte. Verrijk de bodem in het najaar met 4 kg/m2 goed verteerde mest of compost.

Zaaien

In de eerste twee weken van mei, wanneer de aarde is opgewarmd. Zaai onder een plastic tunnel die u later kunt verwijderen. Leg twee of drie zaden in zaaikuiltjes die 25 cm van elkaar liggen, bedek ze met een laagje aarde van 3 cm in rijen met een tussenruimte van 40 cm.

Verzorging

Wanneer de zaailingen 25 tot 30 cm hoog zijn, moet u ze aanaarden. Schoffel regelmatig het onkruid weg. Het is niet nodig om uw planten water te geven, wat een voordeel is.

Oogsten

Oogst wanneer de peulen droog en bruin zijn. Trek de planten uit de grond, maar zorg ervoor dat de peulen niet openbarsten. Haal daarna de peulen van de stelen. Dop ze vervolgens en gooi de zaden weg die misvormd zijn of tekenen van een ziekte vertonen.

Bewaren

De oogst is een maand houdbaar, op voorwaarde dat de gedopte kikkererwten in luchtdicht afgesloten doosjes en droog worden bewaard.


dinsdag 18 september 2012

Vogelhuisje maken

Vogelhuisjes kunnen worden gemaakt van pakketjes die door verschillende verenigingen op het gebied van de natuurbescherming worden verkocht. Ze geven ook werkbladen voor verschillende modelen kastjes uit met de soort vogel samenhangen.

Als u het vogelhuisje zelf maakt, gebruik dan blank gezaagd hout van 20 mm dikte of watervast triplex van ongeveer dezelfde afmetingen en zaag het met de kapzaag op maat. De afmettingen van het afgebeelde vogelhuisje voor mezen en anderevogelhuisjekleine vogels zijn: bodemplank 115 x115 mm, voorplank 160 x 150 mm, zijvlakken 125mm breed aan de voorzijde en 235 mm aan de achterzijde, dak 165 x 190 mm, aflopend naar de voorkant over de schuin verlopende zijmanden en een achterplank van 185 x 300 mm. Zaag nog twee latjes af van 15 x 160 mm en schuur alle zaagsneden mooi glad.
Boor verder de volgende gaten: 32 mm diamer (afhankelijk van de soort vogel), als vlieggat in de bovenhelft van de voorplank; eronder op 10-15 mm afstand een gat van 6 mm voor het zitstokje en ten slotte twee gaten van 6 mm in de bodemplank voor eventuele afwatering. Boor dan nog schroefgaatjes voor aan de boven en onderzijde van de achterplaat.
Zet het vogelhuisje met spijkertjes en lijm inelkaar, behalve het dak. Steek een 100 mm lang stokje in het gaatje onder het vlieggat en zet het vast. Zet een latje tegen de achterplank op de zijschotjes, zodat er een ventilatieopening wordt gevormd. Zet het dak vast tussen dit latje en een tweede, na de achterrand van het dak schuin te hebben bijgewerkt.
Zet het vogelhuisje aan de voorkant vast met een schroefoog, zodat hij weer gemakkelijk los te maken is. Elk jaar moet het dak na de broedtijd eraf worden gehaald om het nestkastje schoon te maken ( zo nodig met water, maar nooit met reinigingsmiddel).
Beits het vogelhuisje aan de buitenkant. Hang het vogelhuisje buiten bereik van katten op met het vlieggat naar het oosten.